Over: Heinrich Mann - De jeugd van koning Henri Quatre
Heinrich Mann – De jeugd van koning Henri Quatre
Piet de Moor (knack.be)
Toen de Duitse balling Heinrich Mann (1871-1950) in 1935 zijn Die Jugend des Königs Henri Quatre (en in 1938 het vervolg Die Vollendung) bij Querido in Amsterdam publiceerde, zagen heel wat antihitleriaanse schrijvers er in de eerste plaats een parabel in: het voorlopige toppunt van de antifascistische literatuur.
De jeugd van koning Henri Quatre van Heinrich Mann behoort tot de toppunten van de antifascistische literatuur.
Nu lezen we De jeugd van koning Henri Quatre gewoon als een uitstekend gedocumenteerde en spannende historische roman.
Henri Quatre is voor Heinrich Mann de belichaming van een strijdbaar humanisme. Henri’s ideaal van tolerantie wordt bekrachtigd door een zekere Michel de Montaigne, een soldaat die op het strand van La Rochelle de godsdiensttwisten scherp veroordeelt: ‘Godsdiensttwisten komen niet voort uit het geloof en maken de mensen ook niet vromer.’
Henri IV knoopt deze woorden goed in zijn oren. Vlak na zijn huwelijk was hij tot zijn afschuw getuige van een slachtpartij die de katholieken onder de hugenoten aanrichtten, een bloedbad dat als de Bartholomeusnacht (1572) de geschiedenis inging.
Maar Heinrich Mann is een te getalenteerde schrijver om het daarbij te laten. Henri IV wordt gepresenteerd als een levenslustige vorst wiens liefde voor het volk niet platonisch blijft. Als Henri een getrouwde molenaarsvrouw probeert te verleiden, dringt het plots tot hem door dat het object van zijn begeerte een intrige heeft opgezet om hem zijn koninklijke molen te ontfutselen. Zo veel doortraptheid dwingt respect af bij de vorst: ‘Ze wil alles, dacht Henri, de molen, de liefde, maar bovenal de overwinning - op beide mannen.’
Als de protestantse Henri met de katholieke Franse koningsdochter Margot (Margaretha) trouwt, leeft de schrijver zich uit in het borstelen van een groteske orgie: ‘Het volk dat rond deze tijd in de boten op de rivier en de huizen op de oever ontwaakte, moest wel denken: Paleis het Louvre wordt weer eens door hellevuur verlicht.’