schwob_logo

schwob

 
Terug naar boek

Fragment

Alleen in Berlijn

Hans Fallada

Langzaam beklimt postbezorgster Eva Kluge de treden in het trappenhuis van Jablonskistraat 55. Ze loopt niet alleen zo langzaam omdat ze moe is van haar ronde, maar ook omdat ze in haar tas een van die brieven heeft zitten die ze slechts met tegenzin bezorgt. En zo dadelijk, twee trappen hoger, moet ze deze bij de familie Quangel afgeven.

Maar eerst moet ze nog bij de familie Persicke, op de etage daaronder, de partijcirculaire bezorgen. Persicke is dienstleider of politiek leider of zoiets bij de Partij – Eva Kluge haalt al die baantjes nog altijd door elkaar. In elk geval moet je bij de Persickes met ‘Heil Hitler’ groeten en goed oppassen wat je zegt. Hoewel… dat moet je overal; je komt maar zelden iemand tegen met wie je kunt bespreken wat je werkelijk denkt. Eva Kluge heeft totaal geen politieke belangstelling; ze is maar een gewone vrouw, en als vrouw vindt ze dat de kinderen niet ter wereld worden gebracht om zo gauw mogelijk als kanonnenvlees te dienen. En een huishouding zonder man is ook niets waard. Voorlopig heeft ze niets meer; noch een man, noch een huishouding, noch haar twee jongens. In plaats daarvan moet ze haar mond houden, heel voorzichtig zijn en afschuwelijke veldpostbrieven rondbrengen, die niet met de hand maar met de machine zijn geschreven en als afzender de regimentsadjudant vermelden.

Ze belt bij de Persickes aan, zegt ‘Heil Hitler!’ en geeft de oude zuiplap zijn circulaire. Op zijn revers draagt hij het insigne van de Partij en het ordeteken van zijn rang, en hij vraagt: ‘Heb je nog nieuws?’ Ze antwoordt: ‘Hebt u het extra nieuwsbericht dan niet gehoord? Frankrijk heeft gecapituleerd.’

Persicke reageert nors: ‘Ach juffrouw, natuurlijk heb ik dat gehoord. Maar u zegt het op een toon alsof u een broodje staat te verkopen! Ken u dat niet wat vrolijker vertellen? U mot het tegen iedereen zeggen die geen radio heit, dan worden ook de laatste kankeraars het met ons eens. De tweede Blitzkrieg is voorbij, nou nog één hindernis en dan naar Engeland varen! Drie maanden, dan leggen de Tommies op hun gat, en dan mot u es zien wat we voor een leventje krijgen bij onze Führer. Dan kennen de andere bloeden, en zijn wij de baas in de wereld! Kom binnen, meid, drink een borreltje mee! Amalie, Erna, August, Adolf, Baldur – vooruit, allemaal hier komme! Vandaag nemen we het ervan, vandaag voeren we geen klap meer uit. Eerst zetten we het op een zuipen, en dan gaan we vanmiddag naar die ouwe Jodin op de vierde verdieping. Dat kreng zal ons op koffie en koek trakteren. Ze mot, versta je, ik laat het er nou niet meer bij zitten!’