schwob_logo

schwob

marcel
The World's Best Unknown Books
23 10 2012

Over: S. Yizhar - Het verhaal van Chirbet Chiz'a

Zo scherp als een handgranaat

Michaël Zeeman (de Volkskrant)

De novelle Khirbet Khizeh is een sleutelwerk uit de moderne Hebreeuwse literatuur, dat wil zeggen, uit de literatuur van de nog betrekkelijk jonge staat Israël. Volgens de taalkundige David Shulman, hoogleraar aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en van een onbekrompen geleerdheid, gaat het zelfs om een canonieke tekst, een tekst die iedere scholier in Israël zou dienen te lezen. Maar hoewel het literaire oordeel erover eenstemmig is, is het de vraag in hoeverre docenten en ouders in het huidige Israël er prijs op stellen als hun kinderen of pupillen Khirbet Khizeh voor hun eindlijst zouden wensen te lezen.

Want het is een verbijsterende en onrustbarende vertelling. De auteur ervan, S. Yizhar, die eigenlijk Yizhar Smilanksy heette, maar omdat zijn oom, Moishe Smilansky ook in de literatuur zat, al aan het begin van zijn publicitaire loopbaan van de beginletter van zijn achternaam zijn initiaal maakte en van zijn voornaam zijn schrijversnaam, doet in net iets meer dan honderd bladzijden verslag van zijn belevenissen als soldaat in het Israëlische leger. De eenheid waar hij bij is ingedeeld moet een Arabisch dorp ontruimen, een dorp met Palestijnse inwoners. Dat zijn overwegend boeren, die al sinds mensenheugenis in dat dorp wonen, samen met hun kinderen, hun vrouwen en hun bejaarden.

Die moeten allemaal weg.

‘Wij kamen, wij schoten, wij staken in de brand’, constateert hij droog in het laatste hoofdstuk, ‘we bliezen op, we verjoegen, we dreven weg en we stuurden in ballingschap.’ Die woorden werden – en daarin zit het verbijsterende en onrustbarende – opgeschreven in het voorjaar van 1949, het jaar waarin Khirbet Khizeh verscheen.

Zestig jaar oud is het verhaal dus – en zo bij de tijd als de oorlog van nog geen zestig dagen geleden: ‘Dit is een vuile oorlog’, stelt de verteller. ‘Wat wil je dan?,’ riposteerde zijn overste.

Over de literaire verdiensten van de schrijver S. Yizhar bestaat nauwelijks verschil van mening: een groot schrijver, die in de eerste periode van de moderne Israëlische literatuur de technieken en stijlmiddelen van het literaire modernisme virtuoos aanwendde in de nieuwe taal van het nieuwe land.

Hij was de zon van Russische immigranten, die tot de vroegste lichting van de zionistische pioniers behoorden: Yishar Smilanksy werd in 1916 in Rehovot, Palestina, geboren. In Preliminaries, de roman die hij helemaal aan het eind van zijn leven wijdde aan zijn vroegste kindertijd, beschrijft hij zijn vader – een intellectueel die zowel met zijn handen werkte, als met zijn hoofd. Overdag ontginnen, planten en bouwen, ’s avonds en in de vroegste ochtenduren studeren en schrijven.

De periode is die van de jaren twintig van de vorige eeuw, wat nu het dichtbevolkte en gecultiveerde Israël is, was wijd en ruim en ruig. Zowel in de roman Preliminaries als in de novelle Khirbet Khizeh worden die ruimte en ruigte bezongen; Yizhar Smilansky en zijn vader wisten veel van geologie en klimatologie, zij waren ontginners, met veel oog en liefde voor de natuur. Ik ken maar weinig auteurs die zo toegewijd over bomen schrijven als S. Yizhar: de woestijn wordt aanplant bedwongen. Het slaan van een put is een gedenkwaardige gebeurtenis.

Tegelijkertijd krijgen die intensieve gebeurtenissen een literaire context; in Preliminaries is zowat ieder personage bezeten van boeken en verpacht het nog jonge ventje zijn hart aan Dostojevski’s Misdaad en straf.

Aan Yizhars stijl is te zien dat hij vroegtijdig kennis gemaakt moet hebben met de groten van het Europese en Amerikaanse modernisme in de literatuur, met Virginia Woolf en William Faulkner. In het braakland van een nieuwe literatuur bracht hij zijn robuuste eruditie in. Preliminaries is een juweel van vloeiende bewustzijnsstromen, van eindeloze en slingerende zinnen die de gedachtenwereld van het kind volgen en die alleen al vanwege de leeftijd van dat personage iets tijdloos hebben. Het kind verkent de ruimte, maar het heeft nog geen geschiedenis – zijn belevenissen vormen een perfecte literaire verbeelding van de belevenissen van de eerste zionistische pioniers.

In de novelle Khirbet Khizeh schuilt het literaire raffinement in de schijnbare onbevangenheid waarmee de inval in het Palestijnse dorp tijdens de oorlogshandelingen van 1948 wordt beschreven. Het is lastig de naïeve waarneming van een gebeurtenis waarmee wij zestig jaar later tot walgens toe vertrouwd zijn geraakt, te aanvaarden. Want bijna iedere waarneming of opvatting van de soldaten is zo verweerd geraakt door de eindeloze herhaling van dezelfde gebeurtenissen, dat de lezer haast gruwt van hun hardnekkigheid.

‘Al deze stinkende Arabieren, die stiekem terugslopen om hun miserabele bestaan in hun godvergeten dorpjes nog wat te rekken – ze waren walgelijk, zo walgelijk dat je er razend van zou worden – wat hadden wij met hen te maken, wat hadden onze jonge, beweeglijke levens van doen met hun door de vlooien opgegeten, desolate, verstikkende dorpjes?’

Denk niet dat Yizhar meteen de moralist uithangt. Hij spiegelt het lot van de Palestijnen aan dat van de Joden, hij heeft oog voor het jagersinstinct dat in de soldaten ontwaakt zodra zij aan het schieten slaan. Juist doordat hij het Israëlische soldatenleven van binnenuit kent, de smerigheid, de angst, de wreedheid en de minachtig, krijgt zijn verteller het psychologisch reliëf dat diens conclusie zo onontkoombaar maakt. ‘Het enige juiste zou zijn te vertrekken en naar huis te gaan’, bedenkt hij niettemin.

Khirbet Khizeh is in 1978, dertig jaar en enkele oorlogen na het verschijnen, voor het toneel bewerkt, en heeft toen een hevige controverse veroorzaakt in Israël. Het werd door bewonderaars gezien als een analyse van wat wel de erfzonde van de staat Israël is genoe4md; Yizhar eindigt zijn vertelling met woorden die zinspelen op het bijbelverhaal van de verwoesting van Sodom.

Toentertijd was Yizhar – die in 2006 is gestorven – niet alleen een bekende schrijver, die door auteurs als Amos Oz als voorbeeld wordt vereerd, hij was ook al lid van de Knesset en hoogleraar pedagogiek. Weer dertig jaar later is het verhaal nog altijd zo scherp als een granaat. De Engelse vertalingen van deze beide boeken zijn de eerste die in een wat ruimer toegankelijke taal verschenen; tien jaar geleden verscheen er een verhalenbundel van hem in het Duits, Engels en Frans. In het Nederlands is er, uiteraard, niets van hem beschikbaar. Je mag hopen dat daar nu verandering in komt. Want het is pijnlijk belangrijk.