schwob_logo

schwob

marcel
The World's Best Unknown Books
20 08 2013

Over: Mercè Rodoreda - In de Cameliastraat

Colometa

Jacqueline Visscher(De Leeswolf)

De laatste jaren zijn de Catalaanse schone letteren met een flinke opmars bezig. In 2004 waren ze al een aandachtspunt op de Feria del Libro van Guadalajara (Mexico) en dit jaar zijn ze eregast op de Frankfurter Buchmesse (10-14 oktober). Spreken we over Catalaanse letteren, dan wordt onderscheid gemaakt tussen auteurs uit Catalonië die in het castellano ofwel Spaans schrijven, zoals Manuel Vázquez Montalbán, Juan Marsé en Eduardo Mendoza om maar enkele bekende namen te noemen, en auteurs die in het Catalaans schrijven. Om de laatste groep gaat het hier. Catalonië kent een literaire traditie die teruggaat tot de middeleeuwen; zo zal menigeen bekend zijn met de beroemde 15e-eeuwse ridderroman Tirant lo Blanc van Martorell, die nog steeds wordt herdrukt en vertaald. Zoeken we het wat dichter bij onze tijd, dan zien we meer en meer werken van Catalaanse oorsprong verschijnen, ook in het Nederlandse taalgebied. Een mooi voorbeeld hiervan is La pell freda, (Nachtlicht - Cossee, 2005) van Alberto Sánchez Piñol, vertaald in meer dan dertig talen en internationaal een bestseller. Dit jaar volgde zijn tweede roman In het hart van het oerwoud. Sánchez Piñol is geen op zich staand geval: sinds juli jl. ligt Het geluk (Signature, 2007) van Lluís-Anton Baulenas in de boekhandel (zie p. 501), in Spanje wel beschouwd als de hedendaagse chroniqueur van Barcelona; verder verschijnen binnenkort De goudkoorts van Narcís Oller, Een man, een woord van Imma Monsó, De stemmen van Pamano van Jaume Cabré en Gebroken spiegel van Mercè Rodoreda. Bovengenoemde titels zijn slechts een greep uit het arsenaal aan recente en komende vertalingen, maar ze tonen al voldoende aan dat in onze Lage Landen een niet geringe belangstelling voor Catalaanse romanciers bestaat.

In dit licht is het dan ook niet verwonderlijk dat de klassieker La Plaça del Diamant (1962) van Mercè Rodoreda (1908-1983) in een nieuwe vertaling is uitgebracht. De eerste versie van Colometa, zoals de Nederlandse titel luidt, dateert van zo’n twintig jaar geleden, beleefde diverse herdrukken maar was inmiddels niet meer verkrijgbaar. De uitspraak van Gabriel García Márquez heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de populariteit van Colometa: “De mooiste roman die na de Burgeroorlog in Spanje is verschenen”. Hij schreef dit in een essay voor de Spaanse krant El País' (18.05.1983), een maand na Rodoreda's overlijden. In de eerste Nederlandse vertaling was het als nawoord in het boek opgenomen, de nieuwe vertaling volstaat met een nawoord van de schrijfster zelf. (Voor Márquez' stuk zie ook de Engelse vertaling in het tijdschriftWorld Literature Today’, May-June 2007.)

Volgens Márquez was hij vanaf de eerste keer dat hij deze roman las volledig in de ban geraakt van de schoonheid ervan. Hij heeft Colometa nadien nog vele malen herlezen, in het Spaans, maar ook in de oorspronkelijke taal, het Catalaans. Voor hem staat de schoonheid van de roman op één lijn met Pedro Páramo van Juan Rulfo (1918-1986), een klassieker uit de Mexicaanse literatuur (De Leeswolf 2007, p. 334), al zijn het twee totaal verschillende romans. Wat hem echter het meest verbaasde was de relatieve onbekendheid van Rodoreda in Spanje, iets wat inmiddels ten goede is gekeerd (Márquez schreef dit in 1983). Mercè Rodoreda behoort nu tot de Catalaanse canon. Colometa is in de jaren 80 verfilmd, omgewerkt tot een tv-serie en wordt regelmatig opgevoerd in theaters. (In België treedt Antje De Boeck momenteel op met de voorstellingAnna’; met veel verve vertelt ze het verhaal van Colometa onder accordeonbegeleiding van Rony Verbiest.) Bovendien wordt sinds 1998 jaarlijks de `Premi Mercè Rodoreda de contes i narracions’ toegekend aan nog niet gepubliceerd Catalaans proza.

Rodoreda is dus allang geen onbekende naam meer in de wereld der cultuur en letteren, binnen en buiten Spanje. Wel onbekend is de persoon achter de schrijfster. Ze hield absoluut niet van publiciteit rond haar persoonlijke leven en ontvluchtte die dan ook, net zoals ze haar thuis in de wijk Sant Gervasi (Barcelona) na de Spaanse Burgeroorlog ontvluchtte om zich eerst in Frankrijk en later in Zwitserland te vestigen. Pas begin jaren `70, toen de franquistische repressie minder hevig was, keerde ze terug naar Spanje. Haar ballingschap viel grotendeels samen met haar literaire stilte; zo’n twintig jaar zou ze de pen nauwelijks meer ter hand nemen, maar wijdde ze zich aan de schilderkunst en haar bloemen. In 1960, in Genève, schreef ze het inmiddels klassieke La plaça del Diamant. Hierna zouden nog diverse romans en verhalenbundels volgen.

Deze gedwongen ballingschap heeft een grote invloed op Rodoreda’s werk gehad. Ze had dan ook te kampen met een driedubbele tegenwerking. Ten eerste was ze vrouw - ondanks de verworvenheden in de eerste helft van de 20e eeuw was de positie van de vrouw er toch een van ondergeschiktheid aan de man, een gegeven dat we ook terugvinden in Colometa. Ten tweede was er het verlies van de Burgeroorlog en de republikeinse zaak. En ten derde schreef ze in het Catalaans. De Catalaanse taal en cultuur waren een doorn in het oog van het franquistische regime en konden enkel heimelijk beoefend worden. In de loop der tijd werden uitingen van de Catalaanse cultuur geleidelijk weer toegestaan. Daarbij komt nog dat Rodoreda, in tegenstelling tot vele andere intellectuelen die naar Spaans-Amerika vluchtten, haar moedertaal in het dagelijkse leven niet meer hoorde. Veel van haar geschiedenissen gaan dan ook over vrouwen die een vorm van gedwongen verplaatsing meemaken. Hier ontmoeten gender- en ballingschapsliteratuur elkaar.

Het verhaal van Colometa in een notendop: als moederloos jong meisje uit de arbeidersklasse wordt Natàlia tijdens een dansfeest op de plaça del Diamant verliefd op macho timmerman Quimet. Ze breekt met haar verloofde en trouwt met Quimet. Natàlia vertelt over haar leven als jongehuwde, over de geboorte van haar twee kinderen, over Quimets passie voor duiven, die haar huis binnendringen en haar verstikken, tot sloof maken. Voorts gaat het over haar leven als werkster voor een gegoede familie, Quimets verdwijning om voor de republikeinse zaak te vechten, de zware oorlogsjaren en de nog moeilijkere naoorlogse jaren, haar redding door drogist Antoni, bij wie ze altijd het duivenvoer kocht, haar klim omhoog tot mevrouw Natàlia en de uiteindelijke acceptatie van haar huidige leven.

Colometa, letterlijk duifje, is één lange, indringende monoloog van een Barcelonese die op middelbare leeftijd met een argeloos aandoende verwondering en aanvaarding terugkijkt op haar niet bepaald florissant verlopen leven. Het taalgebruik is navenant: eenvoudig maar met poëtische beelden. Ze vertelt realistisch en met veel oog voor details van objecten (dingen nemen een belangrijke plaats in). Maar Rodoreda verwerkt ook veel symboliek in deze roman, zoals in vrijwel al haar werk, bv. genomen uit de Bijbel: de vrouw geschapen uit een rib van de man als teken van ondergeschiktheid, het paradijs inclusief slang en appel, het verhaal van Lot en de zoutpilaar als waarschuwing niet naar het verleden te kijken, de engel in de gedaante van drogist Antoni, en nog vele meer. De naam Natàlia is eveneens veelzeggend: geboorte. Haar naam wordt haar door haar echtgenoot ontnomen, hij noemt haar nl. Colometa, en pas nadat ze vele jaren later heeft afgerekend met Colometa wordt ze wedergeboren als Natàlia.

Centraal staat niet zozeer de Spaanse Burgeroorlog maar de persoonlijke belevingswereld, verteld vanuit een passief en dienstbaar maar ook krachtig vrouwelijk perspectief. Colometa draagt met recht het predicaat Catalaanse klassieker.