schwob_logo

schwob

 
Terug naar boek

Fragment

In mijn vreemde land

Hans Fallada

Op 4 september 1944 wordt Hans Fallada voor onbepaalde tijd ter observatie opgenomen in de gevangenis Neustrelitz-Strelitz, op de afdeling voor ‘geestelijk gestoorde delinquenten’ . Zijn lot is volkomen ongewis.

Het is niet voor het eerst dat deze zoon van een rechter van het Rijksgerechtshof achter de tralies belandt: in 1923 en 1926 was hij voor verduistering al eens veroordeeld tot achtereenvolgens zes maanden en tweeënhalf jaar gevangenisstraf. In beide gevallen speelde zijn drugsverslaving een belangrijke rol. In 1933 legde men hem samenzwering tegen de Führer ten laste en zat hij ter bescherming van de staatsveiligheid elf dagen in hechtenis. Maar in het najaar van 1944 verwijt men hem iets anders: Fallada wordt ervan beschuldigd op 28 augustus 1944 zijn ‘voormalige echtgenote met doodslag te hebben bedreigd’.

Op 5 juli 1944 was hun echtscheiding uitgesproken. Toch woonden ze nog steeds samen op hun boerderij in Carwitz: Anna (Suse) Ditzen verbleef in het huis met hun drie kinderen, haar schoonmoeder en een voortdurend wisselend aantal als gevolg van bombardementen dakloos geworden vrienden en familieleden, en Hans Fallada had zijn intrek genomen in het kamertje van de tuinman in de schuur.

Op die bewuste maandagmiddag eind augustus lost de zwaar beschonken Fallada tijdens een ruzie een schot met zijn zakpistool. Anna Ditzen weet hem het wapen te ontfutselen, gooit het in het meer en waarschuwt dokter Hotop, hun huisarts in het naburige Feldberg. Zowel Fallada als Anna Ditzen verklaart achteraf dat het schot geen poging tot doodslag was. Dokter Hotop laat zijn patiënt door de veldwachter ter ontnuchtering naar Feldberg brengen.

Aldus had de zaak met een sisser kunnen aflopen, maar het verhaal komt een overijverige, jonge officier van justitie ter ore. Hij staat erop Hans Fallada over te brengen naar het kantongerecht in Neustrelitz om hem daar te verhoren. Op 31 augustus wordt besloten dat ‘de aangeklaagde tijdelijk wordt ondergebracht in een psychiatrische inrichting’. Op 4 september vallen de deuren van de gevangenis Neustrelitz-Strelitz achter Hans Fallada in het slot. Hij wordt voor onbepaalde tijd op de psychiatrische afdeling III geplaatst, bij de ontoerekeningsvatbaar respectievelijk beperkt toerekeningsvatbaar verklaarde delinquenten. Het lijkt met hem gedaan te zijn: een alcoholist, een geestelijk en lichamelijk wrak, een auteur die niet tot schrijven in staat is.

Maar Fallada benut zijn hechtenis voor ontwenning – en voor literair werk. Al in 1924 had hij in de gevangenis van Greifswald bij wijze van zelftherapie een dagboek bijgehouden. Daarom vraagt hij ook dit keer om pen en papier. Met succes. Hij krijgt 92 vel gelinieerd papier (184 pagina’s) van ongeveer A4-formaat. Naast een aantal korte verhalen schrijft Fallada Der Trinker. Aangezien zijn roman over ‘alcoholisme’ niet wordt ontdekt, verstout hij zich vanaf 23 september zijn herinneringen aan de nazitijd op te schrijven. Hij behoort tot degenen die in het land zijn gebleven en heeft de jaren van het Derde Rijk in Duitsland doorgebracht, voornamelijk op het platteland van Mecklenburg, en daar ‘het leven geleefd als ieder ander’. Nu wil hij getuigenis afleggen.

Juist hier, in dit ‘dodenhuis’, lijkt de tijd hem rijp voor zijn persoonlijke afrekening met het naziregime, die tevens een rechtvaardiging is van zijn pijnlijke compromissen en concessies als schrijver in het Derde Rijk.

In het najaar van 1944 heeft de verwoestende oorlog zijn laatste fase bereikt en tekent de ineenstorting van Hitlers Duitsland zich steeds duidelijker af. De geallieerden rukken van alle kanten op: Amerikaanse troepen bereiken de westgrens van het Duitse Rijk, het Rode Leger stoot door naar Oost-Pruisen. Tegelijkertijd nemen de terreur en repressie van het naziregime in Duitsland toe. Met wat hij nu opschrijft, zet Fallada zijn leven op het spel.

Omgeven door ‘moordenaars, dieven en zedendelinquenten’, en onder voortdurend toezicht van zijn bewakers schrijft hij snel en gejaagd; regel na regel ontdoet hij zich van zijn haat tegen de nazi’s en de vernederingen van de laatste jaren. Hij gaat daarbij weloverwogen te werk. Ter camouflage en om papier te besparen gebruikt hij afkortingen: ‘n.’ staat bijvoorbeeld voor ‘nationaalsocialistisch’ of ‘nationaalsocialisme’ en ‘n.’s’ voor de ‘nazi’s’.

Hoewel zijn minuscule schrift de bewakers toch al afschrikt, gaat Fallada met zijn codering nog verder: hij draait voltooide manuscriptpagina’s ondersteboven en schrijft tussen de regels door; hij draait het blad zo vaak mogelijk om. Zijn gevaarlijke aantekeningen, micrografie en kalligrafische raadsels tegelijk, worden een soort ‘geheimschrift’ dat alleen nog moeizaam met een loep te ontcijferen valt.

Op zondag 8 oktober 1944 krijgt Hans Fallada een dag verlof. Onder zijn hemd smokkelt hij zijn geheime notities de inrichting uit.