Fragment
Mr Bridge
Evan S. Connell
1 Liefde
Vaak dacht hij: mijn leven begon pas toen ik haar leerde kennen.
Ze zou het fijn vinden dat te horen, dat wist hij zeker, maar hij wist niet hoe hij het tegen haar moest zeggen. Op de toppen van de hartstocht riep hij buiten zichzelf: ‘Ik hou van je!’ maar zelfs die woorden waren onbevredigend. Hij wilde dat hij iets anders kon zeggen. Hij voelde de behoefte haar te laten weten hoe diep hij zich van haar nabijheid bewust was als ze ’s nachts bij elkaar lagen, en elke ochtend als ze wakker werden en ’s avonds als hij thuiskwam. Maar hij wist geen passende woorden te bedenken.
En de jaren verstreken, ze kregen drie kinderen en wenden aan hun leven samen, en uiteindelijk kwam meneer Bridge tot de slotsom dat zijn vrouw niet meer van hem moest verwachten. Per slot was hij advocaat en geen dichter; hij zou nooit kunnen veinzen iets te zijn wat hij niet was.
2 Gezinsportret
Elke ochtend als hij op kantoor kwam ging zijn blik meteen naar de foto van zijn vrouw en kinderen die in een zilveren lijst op zijn bureau stond. Hij had de foto exact daar gezet waar hij hem hebben wilde, zodat die hem nooit stoorde bij zijn werk maar hij het gezin kon zien wanneer hij maar wilde. Er waren ook foto’s van later maar deze stond hem het meest aan: Ruth was vijf jaar, Carolyn drie, en Douglas was nog een baby. De meisjes zaten op de bank in de fotostudio, aan weerszijden van hun moeder, die Douglas op schoot had. De foto was ordelijk, symmetrisch en sereen.
Op een maandagmorgen zag hij op kantoor bij binnenkomst dat de foto was verplaatst. Kennelijk was de vrouw die het kantoor in het weekeinde schoonmaakte vergeten waar hij hoorde te staan. Hij zette hem terug waar hij hem hebben wilde. Vervolgens bleef hij een paar minuten lang bewegingloos in zijn draaistoel naar de foto zitten kijken; en hij vroeg zich weer af hoe zijn leven verdergegaan zou zijn als hij de vrouw die zijn echtgenote geworden was nooit had ontmoet. Hij voelde zich ten diepste aan haar verplicht. Voor zijn gevoel was de totstandkoming van het gezin een raadselachtige prestatie waaraan hij maar weinig had bijgedragen. Zij had dat op een of andere manier bijna in haar eentje gedaan. Hij had voor het geld gezorgd en hij had beslissingen genomen, maar die dingen leken in het niet te vallen vergeleken bij wat zij had gedaan; en hij moest vaak denken aan enkele regels uit een brief van een beroemd man die hij niet lang nadat hij haar ontmoette gelezen had: Gij alleen hebt mij geleerd dat ik een hart heb – gij alleen hebt een diep licht in mij omlaag laten schijnen, en omhoog, in mijn ziel. Alleen gij hebt mij aan mijzelf onthuld; want zonder u had ik niet meer van mijzelf leren kennen dan mijn eigen schaduw – die op de muur zien dansen, en zijn fantasieën gehouden voor mijn werkelijke daden. Waarlijk, wij zijn maar schaduwen – wij zijn niet begiftigd met werkelijk leven, en al wat het meest werkelijk aan ons lijkt is slechts de ijlste substantie van een droom – tot ons hart wordt beroerd. Die regels hadden zo’n indruk op hem gemaakt dat hij ze had overgeschreven en lange tijd bewaard; hij had vaak op het punt gestaan ze aan haar voor te lezen omdat ze zijn gevoelens zo glashelder en teder weergaven.
De gedachte aan een leven zonder haar deed hem opschrikken.
Omdat het tijd was om aan het werk te gaan, schraapte hij vervolgens zijn keel, snoot zijn neus en liet Julia bij zich komen.
3 In de kluis
Af en toe ging hij naar de bank bij zijn kantoor om de hoek om zijn effecten te bekijken. Voor hij naar de kluis in de kelder ging wipte hij meestal aan bij de directeur, Virgil Barron, die hij al verscheidene jaren kende. Ze woonden niet ver van elkaar in de wijk Mission Hills, en beiden waren lid van een gezelschap dat altijd aan een ronde tafel lunchte in de Terrace Grill van het Muehlebach Hotel. Na een bezoekje aan Barron van enkele minuten liep hij naar beneden, vroeg om het kistje uit zijn safeloket en liep ermee naar een van de met walnoot betimmerde hokjes. Daar zette hij het lange zwarte metalen kistje midden op tafel, sloot de deur, zette zijn leesbril op, maakte het kistje open en begon de aandeelbewijzen en obligaties te bestuderen.
Elke obligatie en elk aandeel was keurig op briefformaat gevouwen. Op elke envelop had hij een lijstje gemaakt van de inhoud: de certificaatnummers, het aantal aandelen, de aankoopdatum, en het betaalde bedrag. Achter op elke envelop had hij de adviezen van zijn effectenmakelaars om te kopen of te houden genoteerd, samen met de datum en de verkoopprijs. Als hij het advies van de makelaar had opgevolgd en een bepaald effect had verkocht, had hij daar een aantekening van gemaakt. Maar hij verkocht zelden iets, want hij was van mening dat het vrijwel nooit nodig was te verkopen als je in een solide, goed geleide onderneming belegde. Er waren uitzonderingen: zelfs de meest voorzichtige belegger moest bereid zijn te erkennen dat de tijden kunnen veranderen; maar, zoals hij zijn vrouw om de zoveel tijd voorhield, zodat ze definitief van dat principe doordrongen zou zijn tegen de tijd dat hij doodging: je kon beter te weinig handelen dan te veel.
Als hij zijn effecten doorkeek – en soms de cursieve tekst over de voorwaarden doorlas, maar vaker de fraaie dikke documenten bekeek alsof het museumstukken waren – dacht hij geregeld terug aan de inschattingsfouten van zijn vader en verscheen er een frons van ergernis op zijn gezicht. Verscheidene duizenden dollars waren verspild aan nepgoudmijnen, aan ontwerpen van uitvinders, en aan soortgelijke speculaties. Er was nu nog één dikke envelop propvol paperassen die van die dwaasheden getuigden: certificaten van bedrijven met namen als Amazon Bonanza en Del Rio Silver King, en handgeschreven beloften om leningen terug te betalen. Ze waren opgevouwen zoals zijn vader ze vele jaren geleden had opgevouwen. De meeste van die bedrijven bestonden niet meer en de paar die nog bestonden waren op geen enkele beurs genoteerd, en de mannen die beloofd hadden het geld terug te betalen waren dood; maar het was een kleine moeite de papieren te bewaren en het kon dwaas zijn ze te vernietigen. Hij beleefde er echter geen genoegen aan ze door te kijken. Ze ergerden hem en bezorgden hem een gevoel van gêne vanwege zijn vaders naïviteit.
Het feit dat zijn vader hem niets had nagelaten zat hem overigens niet dwars. Een erfenis had alles eenvoudiger gemaakt en het was zonde dat het geld was verspild; maar verder dacht meneer Bridge er zelden aan. En in één opzicht had hij zich voorgenomen te profiteren van de dwaasheid van zijn vader: hij zou zijn vaders fouten niet herhalen.
Hij kocht dus aandelen van bedrijven die hij als onmisbaar beschouwde. Nutsbedrijf Metropolitan leek het veiligst omdat zijn diensten onontbeerlijk waren en zijn monopolie gegarandeerd was; maar hij had ook aandelen gekocht van voedsel- en drankondernemingen met een lange ononderbroken historie van dividenduitkeringen, en hij had voor kleinere bedragen aandelen gekocht van meer speculatieve ondernemingen als American Tobacco en Union Pacific Railroad. Dat waren naar zijn mening allemaal ontegenzeglijk solide bedrijven, en in perioden dat de beurs nogal op en neer ging zag hij met genoegen en tevredenheid hoe stabiel zijn beleggingen waren.
Hij had tegen zijn vrouw gezegd: ‘Als het zover komt, India, dat je er alleen voor staat, verkoop deze aandelen dan niet. Dit zijn degelijke bedrijven met een prachtige staat van dienst en ze zullen je niet teleurstellen.’
Ze had beloofd ze te houden en door te geven aan de kinderen.
Hij had tegen haar gezegd: ‘Deze effecten zijn tegenwoordig een aardig sommetje waard. Ze zullen de komende jaren vast nog veel meer waard worden.’
Gewoonlijk had hij de laatste editie van de Wall Street Journal bij zich en was hij enige tijd bezig de huidige koersen op een kladblok te noteren om de waarde van zijn portefeuille te berekenen; daarna liep hij de bepalingen van zijn testament door en vroeg zich af of er wijzigingen noodzakelijk waren. Op dat moment zou bijna alles naar zijn vrouw gaan, maar misschien was dat niet het verstandigst. Zou het niet verstandiger zijn om zijn effecten te verdelen: een bepaald aantal aandelen bij zijn dood naar elk van de kinderen, de rest naar haar. Uiteraard zou dat een vermindering betekenen van haar inkomen, dat van groot belang was, maar aan de andere kant zouden de kinderen zo een zekere mate van onafhankelijkheid krijgen. Dertig aandelen American Tobacco zou hij bijvoorbeeld aan elk van de kinderen kunnen nalaten, die daarmee elk kwartaal een cheque zouden ontvangen. Of alle aandelen Tobacco konden naar Ruth gaan, een gelijkwaardige hoeveelheid General Foods naar Carolyn, en wat aandelen Bethlehem Steel naar Douglas. Of het zou, vanwege het hoge dividend, misschien het beste zijn om Bethlehem op naam van mevrouw Bridge te zetten. Voor Douglas, jong als hij was, zou misschien een aandeel geschikter zijn dat een wat gunstiger groeipatroon weerspiegelde. Met die dingen moest hij rekening houden.
Er lag een kopie van het testament in het kistje, en hoewel hij het kon dromen las hij het soms door, speurend naar mogelijke aanvechtbaarheden. De logica en helderheid van het testament bevielen hem; de afgemeten cadans van de door hem geschreven zinnen was geruststellend, alsof de maat van zijn geest geëerbiedigd zou moeten worden als het op een dag ergens in de toekomst werd voorgelezen. Vaak las hij bepaalde passages hardop, en stelde zich dan de blijdschap en verbazing voor waarmee ze voor het eerst gehoord zouden worden door zijn vrouw en door de kinderen, niet alleen vanwege het precieze taalgebruik maar ook omdat ze geen idee hadden van de waarde van de beleggingen.
Slechts één keer had hij haar de inhoud van het kistje laten zien. Hij had toen een envelop aangewezen met daarin vijf honderd-dollarbiljetten, voor geval van nood, en een paar certificaten had hij opengevouwen en met haar doorgenomen opdat ze ermee vertrouwd raakte; maar de totale waarde van de documenten in het kistje had hij gebagatelliseerd. Vrouwen gedroegen zich vaak vreemd als het om geld ging. Ze was geen verkwister, althans dat was ze tot dan toe niet geweest; ze was eerder het tegendeel, maakte zich lichtelijk zorgen om de kosten van zo ongeveer alles. Maar vrouwen waren veranderlijk van aard en het had geen enkel nut haar te laten weten hoeveel hij precies bezat.
Het zat haar kennelijk niet dwars dat ze zo weinig van de effecten afwist; ze had er na die dag nooit naar geïnformeerd of op gezinspeeld, of op wat voor manier dan ook laten merken dat ze er meer over wilde weten. Dat verwonderde hem. Hij had verwacht dat ze een heleboel vragen zou hebben, maar ze had alleen maar aandachtig toegekeken. Hij vermoedde dat ze niet alles had begrepen wat hij had geprobeerd uit te leggen; hij herinnerde zich haar plichtmatige glimlach en dat ze telkens had geknikt als hij zweeg. Maar ze wist in ieder geval van het bestaan van het kistje en ze wist wat erin zat.
De kinderen waren er nog niet van op de hoogte, maar hij was van plan ze een voor een het kistje te laten zien, naarmate ze ouder werden. Het mocht graag vooruitkijken naar het moment dat hij alle effecten met de kinderen zou doornemen, zou aangeven wat hij voor elk effect had betaald en dat bedrag vergelijken met de huidige waarde.
Aldus mijmerde hij terwijl hij zijn certificaten openvouwde en verstrooid behagen schiep in het perkamentachtige papier, ze met zijn notities vergeleek om zich ervan te vergewissen dat alles klopte, en de winstcijfers bestudeerde, de ramingen en dividendberichten in de Wall Street Journal. Soms las hij een beursoverzicht of een bedrijfsanalyse uit zijn aktetas; maar vaker deed hij gedurende die rustige momenten in de kelder van de bank niets anders dan de fraai bedrukte certificaten bekijken en mijmeren over het genoegen dat ze zouden geven na zijn dood.