Een betoverende en verontrustende roman
We hebben altijd in het kasteel gewoond Shirley Jackson
Vertaling Rob van Moppes
De bekendste roman van de koningin van de American Weird Fiction is verschenen in een herziene vertaling. Merricat Blackwood woont met haar enige zus Constance en haar oom Julian in het Blackwoods familiehuis. Niet lang geleden woonden ze daar met z’n zevenen, totdat er op een vreselijke nacht een dodelijke dosis arsenicum in de suikerpot belandde.
Een wonder van een boek
Niña Weijers
Constance werd verdacht van de moord omdat zij geen suiker heeft gegeten, maar ze is vrijgesproken, en sindsdien laat de buitenwereld de Blackwoods niet meer met rust. Wanneer hun neef Charles arriveert wordt de situatie nog dreigender. Merricat is echter de enige die het gevaar inziet dat de komst van Charles met zich meebrengt, en ze moet snel handelen om haar overgebleven familieleden uit zijn greep te houden. Merricat ontfermt zich zo goed en zo kwaad als dat gaat over haar zus en is de enige bewoner van het huis die nog buiten komt. Twee keer per week loopt ze het pad van het huis naar het dorp af om boodschappen te doen. Steeds weer doet het gezin, of wat daar nog van over is, verwoede pogingen om de tijd stil te zetten. Net als in de rest van haar werk speelt het bovennatuurlijke een rol, en vooral de angst. Merricat is bang om te verliezen wat ze heeft en in haar rijke fantasie spelen zich allerlei idyllische utopieën af, terwijl de werkelijkheid zoveel rauwer en duisterder is. Deze tegenstelling maakt het boek, in de woorden van Niña Weijers die het nawoord schreef, ‘even duister als helder, even broeierig als vrolijk, even geheimzinnig als huiselijk’.