schwob_logo

schwob

 
Terug naar boek

Fragment

De reizen van Oud Afval

Liu E

Wanneer een baby ter wereld komt, huilt hij: guagua. Wanneer de mens oud is geworden en sterft, staat de familie in een kring rond hem en weent: haotao.

Aldus worden het begin en het einde van een mensenleven steevast gekenmerkt door geween. In de periode daartussen wordt de kwaliteit van een mens afgemeten aan de hoeveelheid tranen die hij heeft vergoten. Het wenen is immers de uitdrukking van zijn spirituele aard. Een bepaalde hoeveelheid spirituele aard komt overeen met eenzelfde hoeveelheid geween; wat de mens overkomt en of hij succes kent of tegenslag is hier niet van belang. Paarden en ossen zwoegen het hele jaar door. Meer dan hooi en ander voer krijgen ze niet te eten, en van begin tot einde leven ze met de zweep.

Wat een lijdensweg, zijn wij geneigd te zeggen, maar toch is het wenen hun onbekend, want het ontbreekt hun aan een spirituele aard. Mensapen en andere apen zijn dieren waarvan het grootste genot is rond te springen in het diepe woud en hun buik vol te stoppen met peren en kastanjes. Toch roepen zij graag. Het is door te roepen dat ze wenen. Als de geleerden beweren dat mensapen en andere apen in aard het dichtst bij de mens staan, is het dan ook omdat zij een spirituele aard hebben. Een oud gedicht verwoordt hoe diep zij de emoties kunnen beroeren: Van de drie kloven van Oost-Ba is de Sjamanenkloof de langste, driemaal roepen de mensapen – het gaat door merg en been.

Uit de spirituele aard ontstaan de emoties, uit de emoties ontstaat het wenen. Er zijn twee soorten geween: dat van de sterken en dat van de zwakken. Als een dwaze jongen zijn fruit kwijtraakt roept hij; als een onnozel meisje een haarspeld verliest huilt ze. Dat is het geween van de zwakken.

Het wenen van de vrouw van Qi, dat de stadsmuur deed instorten, en de tranen van de concubines Xiang, die de bamboe bevlekten, zijn het geween van de sterken. Ook in het geween van de sterken kun je twee soorten onderscheiden. Als het wenen de vorm van tranen aanneemt, is de kracht ervan beperkt.

Als het wenen zich echter niet in tranen uit, dan gaat er een grote kracht van uit, die ver kan reiken.