Over: Clarice Lispector - De passie volgens G.H.
Clarice Lispector leidt ons door de gruwel naar verlossing in haar buitenissige roman
Arjan Peters (Volkskrant)
De overeenkomst tussen de twee romans is evident, tot en met de initialen van de vertellers aan toe, alsof hun wereldse namen er niet toe doen, en ook dat is onderdeel van hun streven: om ergens te kunnen komen, in een gebied dat je voordien vreemd was, moet je bereid zijn je van uiterlijke kenmerken te ontdoen. Een naam kun je afkorten tot initialen; dat bén je zelf toch niet.
Maar wat ben je wel? De waarheid zit misschien wel in de doorgaans onopgemerkte momenten. Dit schreef Lispector in een van haar columns, die in 2016 werden vertaald als De ontdekking van de wereld: ‘Wat je redt van de eenzaamheid is de eenzaamheid van alle anderen. Wanneer twee mensen met elkaar zitten te praten, is wat ze elkaar zwijgend mededelen hun gevoel van eenzaamheid.’ En in De passie volgens G.H. staat: ‘Een uitdrukkingsloos gezicht fascineerde me; het moment dat geen climax was trok me aan. De natuur, waar ik in de natuur van hield was haar trillende uitdrukkingsloosheid.’
Lof voor Harrie Lemmens, die voor de moeilijke taak stond de soms de complexe gedachten te vertalen die Lispector in 1963 schreef ‘in een plotselinge uitbarsting van creativiteit’, volgens haar biograaf Benjamin Moser, die de roman tot de grootste van de 20ste eeuw rekent.
Van de buitencategorie is dit boek zeker – zoals alles wat deze auteur schreef. Je zou het passieverhaal categorie-ontstijgend kunnen noemen. Want het is onder meer een spannend verhaal met cliffhangers: welgestelde dame gaat naar kamer van de dienstbode, vermoedt een hoop vuiligheid, rookt eerst een sigaretje op het balkon en gaat dan de vreemde kamer in, die onverwacht kraakhelder is, maar waar met houtskool iets engs op de muur gekalkt is.
Het wordt door een ik-figuur verteld aan een ‘jij’, ook wel een gewezen ‘liefste’, zodat het ook een lange terugblik kan zijn op een afgelopen liefde waarvan ze de kern altijd heeft veronachtzaamd (Lispector was jarenlang de vrouw van een diplomaat, voordat ze in 1959 scheidde en met haar kinderen terugkeerde naar Brazilië om als journalist te gaan werken).
Het is óók het typische thema van de kunstenaar die niet zozeer zijn eigen leven wil weergeven maar hét leven, het zogenaamde gewone, stille, stoffige, smakeloze leven dat veel moeilijker te grijpen is dan al die excessen en avonturen die veel collega’s erbij moeten verzinnen.
Ten slotte is het een filosofische overweging in verhaalvorm, een traktaat over God en de natuur, geschikt voor spinozisten, christenen én atheïsten, om na een fysieke en mentale worsteling uit te komen in een heden, zonder missie of hoop, bevrijd van sentimenten en de hardnekkige hang naar schoonheid. ‘Een kakkerlak is groter dan ik omdat haar leven zich zodanig aan Hem overlevert dat ze uit de oneindigheid komt en naar de oneindigheid gaat zonder het te beseffen, ze onderbreekt zichzelf nooit.’
Dergelijke gedachten brengen de vrouw ertoe om de kakkerlak niet zomaar te verdelgen. In plaats daarvan doorloopt ze in haar geest de stadia die haar bij de uitdrukkingsloosheid moeten brengen waar ze ‘uit vrije wil kan worden wat ze alleen maar kan zijn’.
Voor een spannend boek is een moord niet noodzakelijk. Saskia Noort zei het laatst nog. Clarice Lispector wist het in 1963 al. De liefhebbers van een goed verhaal voert ze onverhoeds langs filosofische afgronden, en de filosofisch geschoolde lezers zullen op hun beurt versteld staan van de geheimzinnigste beelden. In het donker van de nacht, zegt de verteller, wekt haar het jachtpaard van een Koning der vreugde: ‘Als hij me ’s nachts naar de hel roept, ga ik. Ik daal af als een kat over de daken. Niemand weet het, niemand ziet het. Ik dien me aan in het donker, stilzwijgend en schitterend. Drieënvijftig fluiten rennen achter ons aan. Voor ons licht een klarinet ons bij. En verder mag ik niets weten.’
Die laatste zin is een aanwijzing. Laat de wens om alles te plaatsen varen, gij die hier binnentreedt. Uw beloning is niet gering.