Over: Boris Zjitkov - Viktor Vavitsj
Gebeuren dit soort dingen op de hele wereld? Is dit zoals het gaat?
Alexander van Kesteren (8weekly.nl)
Er is een nieuwe Russische Roman verschenen. Boris Zjitkovs Viktor Vavitsj verhaalt over de Russische Revolutie van 1905. Op een niet eerder vertoonde wijze maakt deze roman van de bezetenen de chaos invoelbaar.
Er is de Russische geschiedenis. En er is de Russische geschiedenis zoals verteld in romans – denk maar aan Tolstojs Oorlog en vrede en Vasili Grossmans Leven en lot. En dan is er ook nog de geschiedenis van de Russische boeken in de twintigste eeuw. Bij deze laatste moet worden begonnen, want binnen die geschiedenis is het verhaal over de roman Viktor Vavitsj opmerkelijk. Zjitkov voltooit hem in 1934, maar pas in 1941, met Operatie Barbarossa onderweg, wordt het boek ook daadwerkelijk gedrukt. Dit gebeurt echter zonder toestemming van de sociaal-realistische keurmeesters. Inderdaad voldoet de roman niet – gelukkig maar –aan de morele helderheid die de sociaal-realisten eisten. Zodoende krijgt de publicatie geen doorgang en worden alle gedrukte exemplaren vernietigd.
Vaders en zonen
Natuurlijk niet alle exemplaren. In 1999 blijkt dat een medewerker van de uitgeverij een aantal exemplaren achterover heeft gedrukt. Met als natuurlijk gevolg dat Viktor Vavitsj eindelijk wordt uitgegeven. En nu is er de mooi bezorgde Nederlandse vertaling. De titelfiguur Viktor Vavitsj is een arbeiderszoon die in de hoedanigheid van wijkinspecteur het bewind van Tsaar Nicolaas de Tweede moet beschermen. Hij is een antiheld, maar dan wel een van zeer onsympathieke snit.
Tegenover Viktor staan de studenten en jonge arbeiders die de revolutie maken. En de ouders kijken toe en proberen vooral te begrijpen: het is het eeuwige thema van Toergenjevs Vaders en zonen, maar dan enkele decennia later. De meeste andere hoofdpersonen zijn in meer of mindere mate betrokken bij revolutionaire activiteiten. Allen zoeken de beste manier van omgang met zowel de revolutie als het zich ook gewoon aandienende persoonlijke leven.
Deze beproefde structuur van meerdere ik-figuren is natuurlijk zeer geschikt voor een maatschappijverbeeldende roman. Ze toont de combinatie van individuele acties, die via een wonderlijk en per definitie onduidelijk samenspel de richting van de samenleving bepaalt. Bovendien laat de structuur de miscommunicatie zien. Die treedt veelvuldig op, zoals ook Andrej Stepanovitsj betreurt die, werkelijk met alle reden, op pagina 500 verzucht tegen zijn vrouw Anna Grigorjevna: ‘Zeg nou eens iets wat begrijpelijk is…’ Zij reageert: ‘Weg jij!’
Milde gekte
Er kan lastig nog langer omheen gedraaid worden: deze roman is fenomenaal goed. Dit komt allereerst doordat Zjitkov heel precies die specifieke, maar milde soort gekte weet te beschrijven, die ook wel doorgaat onder de meer verhullende naam ‘de menselijke conditie’. Heel vergevingsgezind laat hij zien dat mensen allesbehalve rationeel, helder en doelgericht zijn. De mens twijfelt, is altijd een beetje of juist heel erg de weg kwijt en probeert middels de meest ingenieuze kronkels wat helderheid of zelfrechtvaardiging te bewerkstelligen. Of, en dit is wanneer men niet meer twijfelt, de mens raakt bezeten – van absolute verliefdheid, van haat en bloeddorst, of van revolutionair vuur.
Daarnaast geeft de roman een knappe beschrijving van de chaos, de revolutie en de daarop volgende pogrom. Afwisselend ingehouden en dan weer met vaart geschreven, ontstaat er een flakkerend, haast kubistisch beeld. Zjitkov beschrijft de geluiden en indrukken zoals mensen deze ervaren in een overspannen wereld, waarin niemand – personage noch lezer – weet wanneer datgene komt waarvan iedereen weet dat het komt.
Wellicht het allermooiste is de steeds verrassend opduikende poëzie. Deze verschijnt zelfs te midden van de revolutie die, nadat de tsaar een paar kleine hervormingen heeft aangekondigd in het Oktobermanifest, uitmondt in chaos en pogroms. Bijvoorbeeld in het deelverhaal van Viktors zus Taïnka, die verliefd is geworden op de fluitist Izraïl. Zij zoekt hem in een concertgebouw, maar voordat ze bij hem kan komen, dreigt ze in een plots ontstaan tumult geplet te worden:
Als ik naar beneden stort is het afgelopen, dan stort ik in de vlammen, maar daar, aan die andere kant, is Izraïl, en ze dacht dat ze zag hoe hij met zijn handen de lucht steunde, zodat zij niet zou vallen.
Deze zin doet vermoeden dat de van oorsprong kinderboekenschrijver Zjitkov hier het beste van de ene literaire stiel met de andere combineert. Om de vijf à tien bladzijden volgt er zo’n mooi beeld. Nog een, heel romantisch, voorbeeld:
En Sanka zag dat hij in pupillen keek, er was niets meer te horen, en als deuren die geopend waren naar komende eeuwen stonden Tanja’s wijde pupillen voor hem, en voor een ogenblik versteende Sanka. En om hem heen stond alles een moment stil, er waren alleen die pupillen en een geur van tijd en naakte aarde.
Na iedere van zulke verstilde passages herneemt de roman direct het snelle relaas over de uitgebroken chaos.
Na de twijfel
In het eerste deel van dit lijvige boek wordt nog getwijfeld en gezocht naar zekerheid. Naarmate de roman vordert, raken zowel de personages als de hele maatschappij steeds meer bezeten – de ontwikkeling van Viktor, die steeds meer zwelgt in de roes van macht en wodka, is hiervoor exemplarisch. Hoewel ‘bezetenheid’ een negatieve connotatie bezit, is het in de revolutionaire chaos een noodzakelijke zijnstoestand, want alleen de bezetenen kunnen daarin overeind blijven.
Aan het toppunt van de chaos staat de pogrom. Zjitkov, zelf van joodse komaf, heeft in Odessa meerdere pogroms meegemaakt en beschrijft het sterker dan wie ook in de wereldliteratuur: dichterbij een pogrom kom je alleen als je erin zit. Hij verbeeldt de ultieme bezetenheid van de razende en hatende massa’s: ‘Alles, die zijn tot alles in staat, in de grote vreugde vóór de eerste klap.’
De revolutie is verraden, en dapperen proberen de joden waar mogelijk te beschermen. Niet de bevochten betere wereld is bereikt, maar enkel een nieuw inzicht in de slechtheid van het bestaande. Een murw gebeukt personage verzucht: ‘Gebeuren dit soort dingen op de hele wereld? Is dit zoals het gaat?’ Na deze roman vermoedt de lezer inderdaad dat dit is zoals het gaat. Hiermee is overigens niet het einde van de roman verklapt – deze vervolgt ook hierna nog met dezelfde kracht.