schwob_logo

schwob

 
Terug naar boek

Fragment

Belegerde Vesting

Qian Zhongshu

1

Het schip had de Rode Zee al achter zich gelaten en doorkruiste inmiddels de Indische Oceaan, maar de zon ging nog altijd onverbiddelijk laat onder en onverbiddelijk vroeg op, bijna volledig bezit nemend van de nacht. De nacht die half doorschijnend leek, als in olie gedrenkt papier: ze werd omhelsd door de zon, innig, stevig, en misschien zelfs wel bedwelmd, want ook na het wegkwijnen van de avondschemer behield de hemel nog steeds een rode blos. Wanneer dat rood uiteindelijk optrok en de hemel uit zijn roes ontwaakte, ontwaakten ook de mensen in hun hutten, vettig en zweterig van de slaap; na het wassen zochten ze meteen het dek op om zich te laven aan de zeewind – en zo begon er weer een nieuwe dag. Het was medio juli, precies de hondsdagen volgens de oude Chinese kalender, de heetste tijd van het jaar. In China zelf bleek het overigens nog heter dan anders, wat iedereen achteraf als een voorteken van wapengekletter opvatte, want men schreef het zesentwintigste jaar van de Republiek, oftewel 1937.

De Vicomte de Bragelonne, een Franse mailboot, was juist op weg naar China. ’s Ochtends om even over achten was het pasgeschrobde derde dek nog maar amper droog of het zat en stond al vol met mensen – Fransen, uit Duitsland gevluchte joden, Indiërs, Annamieten en natuurlijk ook Chinezen. De zeewind voerde al een brandende hitte aan die zelfs de diksten droogblies; het gekristalliseerde zweet bedekte hun huid met een rijpachtig laagje zout, alsof ze net gebaad hadden in de Dode Zee van Palestina. Maar het was nog vroeg, de humeuren waren nog niet verlept en versuft door de zon en iedereen praatte en functioneerde nog vol goede moed. Een groepje Fransen dat als politieagent naar Annam of naar de Chinese concessiegebieden werd gestuurd, stond met een jonge, bevallige Jodin te flirten. Bismarck zei ooit dat Franse gezanten en ambassadeurs één bijzondere eigenschap hadden, namelijk dat ze geen woord over de grens spraken; wel, deze politieagenten kenden beslist geen Duits, maar gezien het gekir dat ze aan de Jodin ontlokten, wisten ze hun gevoelens kennelijk heel wat beter over te brengen dan de diplomaten van hun land. De knappe echtgenoot van de vrouw sloeg het geamuseerd gade, want hij had zich de afgelopen dagen al meer dan te goed gedaan aan sigaretten, bier en lemon lime. De Rode Zee was immers gepasseerd, het brandgevaar geweken, dus binnen de kortste keren zou het dek, behalve met fruitschillen, papiertjes en flessendoppen, zo goed als zeker weer vol liggen met sigarettenpeuken. Fransen mogen bekend staan om hun heldere denken en hun zuivere pen, hun doen en laten is een en al smerigheid, chaos en lawaai, zoals de bende op dit schip wel liet zien. Dit schip dat, vertrouwend op menselijk vernuft, vol menselijke drukte en menselijke hoop, luidruchtig verder voer en elke minuut weer een klein, door mensen vervuild stukje water teruggaf aan de even eindeloze, peilloze, als meedogenloze zee.

Elke zomer was er wel een groep Chinese studenten die na een studie in het buitenland terugkeerde naar huis. Ook op deze boot zaten er een stuk of tien. Het merendeel bestond uit jongeren die nog geen zekerheid op een baan hadden en al aan het begin van de zomervakantie naar China gingen om op hun gemak iets te kunnen zoeken. De studenten die daar geen zorgen om hadden, maakten zich meestal tegen de eerste herfstkou pas rustigjes op voor de terugtocht. Aan boord zaten er die in Frankrijk hadden gestudeerd, maar ook die na hun studies in Engeland, Duitsland of België in Parijs hun ervaring in het nachtleven waren komen verbreden en zodoende ook op dit Franse schip waren beland. Omdat ze elkaar aan het andere eind van de wereld ontmoetten, waren ze op slag oude vrienden en zodra het door buitenlandse agressie en binnenlandse chaos geplaagde vaderland ter sprake kwam, konden ze niet wachten om terug te gaan en het te dienen. Traag als de boot ging, werd iedereen verteerd door heimwee, en juist toen ze niet meer wisten waar ze met hun gevoelens heen moesten, doken er uit het niets twee mahjongspelen op. Mahjong was natuurlijk een nationale sport, die bovendien erg populair in Amerika scheen te zijn, waardoor mahjong spelen niet alleen een thuisgevoel gaf, maar tegelijk ook aansloot bij de laatste wereldtrends. Gelukkig waren er meer dan genoeg mensen om op twee tafels te kunnen spelen, dus behalve met eten en slapen, verdreven ze de tijd voortaan van vroeg tot laat met gokken.