Over: Oğuz Atay - Het leven in stukken
Het leven zoals het is: in stukken
Alle Lansu (De Standaard)
Eens in de zoveel tijd blaast een boek je van je sokken, omdat het geschreven is door een schrijver die zichzelf binnenstebuiten durf te keren. Zo’n boek is Het leven in stukken van de Turkse schrijver Oguz Atay, een roman van veertig jaar oud, maar nog fris, en pas vertaald. De verteller van
Het leven in stukken, ingenieur Turgut Özben, probeert te achterhalen waarom zijn beste vriend Selim zelfmoord heeft gepleegd. Hij ontmoet talrijke vrienden van Selim die allemaal hun eigen visie op zijn leven hebben. Hij vindt verschillende documenten, onder andere de Canto’s waarin Selim in versvorm zijn jeugd beschreef en het dagboek dat hij in de laatste maanden van zijn leven bijhield.
Zo ontstaat in de loop van deze vuistdikke roman een steeds intiemer portret van een man en zijn worsteling met het bestaan. De biografie van ‘een griploze’, zonder het houvast van geloof en ideologie, maar niettemin vervuld van grootse idealen (‘alleen de toepassing zou wel eens heel lastig kunnen zijn’). Het leven van een man die zich politiek engageerde en tot de conclusie kwam dat de idealisten hun idealen in de praktijk van het dagelijkse leven met voeten treden. Een man die in zijn studiejaren een essay schreef onder de titel ‘Wat te doen?’, dat opent met de vraag die een leidraad voor zijn leven zou worden: ‘Moet ik genoegen nemen met dit kleurloze bestaan, waar kraak noch smaak aan zit, en maar nonchalant en zonder na te denken het gedrag en de opvattingen van de mensen om me heen met achteloze onverschilligheid blijven overnemen, zoals ik dat tot nu toe heb gedaan?’.
Selimpast niet in de maatschappij van zijn tijd en het theater van het alledaagse leven. Het bestaan is voor hem een maatje te groot is; zijn leven viel in stukken en wordt hier bij stukjes en beetjes gereconstrueerd.
Atatürk
De roman speelt zich af tegen het decor van de hervormingen waarmee Kemal Atatürk van Turkije een moderne, seculiere staat wou maken. De ingrepen die geen enkel terrein van het dagelijkse leven ongemoeid laten, worden door Atay hilarisch op de hak genomen. Niet in de laatste plaats richt de taalkunstenaar zich op de krankzinnige neologismen die het taalherzieningsprogramma met zich meebrengt.
Al even absurdistisch is zijn schets van de bureaucratie. Atay excelleert in dolkomische scènes over een gekmakend systeem en concludeert: ‘God weet hoeveel elektriciteitscentrales er zouden kunnen draaien op de energie die we kwijt zijn aan al die strategieën en onderlinge spelletjes.’
Zo beweegt de roman zich van hoogtepunt naar hoogtepunt. Onvergetelijk is Turguts ontmoeting met Selims vriend Metin: in veertig bladzijden neemt de schrijver je mee op een knotsgekke avond met een overvloed aan drank en spijzen, afgesloten met dronken bordeelbezoek. Onder de slapstickachtige humor wordt de onmacht en de wanhoop voelbaar van Turgut die niet durft te vertellen dat hun gezamenlijke vriend zelfmoord heeft gepleegd.
Bijzonder zijn ook de tachtig bladzijden zonder interpunctie waarin Selims geliefde in één lange *stream of consciousness *verslag doet van hun laatste jaar voor zijn dood. Als lezer kun je niets anders dan je onderdompelen in de roes van de woorden - eigenlijk geldt dat voor het hele boek.
Taalfestijn
Uiteindelijk is *Het leven in stukken *op de allereerste plaats een uitbundig taalfestijn. Atay is een bevlogen verteller die zijn verbeeldingskracht de vrije loop laat. Hij houdt de lezer in zijn greep door de magnetische kracht van zijn taal, en de afwisseling van vormregisters sleept je mee door de meer dan 700 pagina’s.
Veertig jaar na verschijnen is dit boek nog zo fris alsof het gisteren geschreven is. En het past nog beter in de tijd, nu elk maatschappelijk houvast verdampt terwijl we erbij staan. Vol scepsis over de maakbare samenleving toont Atay de naakte mens, worstelend met zichzelf, barstend van de existentiële vragen. We moeten het met onszelf doen.