Over: Carlo Emilio Gadda - De leerschool van het lijden
Bij Gadda is alles mogelijk
Allard Schroder (Vrij Nederland)
Carlo Emilio Gadda (1893-1973) wordt beschouwd als een van de groten, zo niet de grootste, van de modernistische Italiaanse literatuur. In Nederland heeft hij ten onrechte een bescheiden reputatie. De eerdere vertaling van De leerschool van het lijden uit 1964 en de verdienstelijke pogingen van het literaire tijdschrift Raster om Gadda onder de aandacht te brengen, zullen alleen in een kring van kenners en liefhebbers weerklank hebben gevonden. Hopelijk heeft de vrij recente vertaling van zijn bekendste en misschien wel beste boek, Die gore klerezooi in de Via Merulana, daarin inmiddels wat verbetering gebracht.
Omdat Gadda na 1964 nog twee hoofdstukken aan De leerschool van het lijden heeft toegevoegd en de oude vertaling ervan niet meer voldeed, was een nieuwe gerechtvaardigd. Qua toon verschilt deze roman in veel opzichten van Die gore klerezooi in de Via Merulana uit 1957.
Gadda vocht in de Eerste Wereldoorlog en werd krijgsgevangen genomen, zijn geliefde broer overleefde de oorlog niet. Het moeizame hervatten van het leven na de oorlog en de verstoorde verhouding met zijn moeder zijn thema’s van deze roman. Het decor is een fictief land in Zuid-Amerika, maar Noord-Italië, waar de schrijver thuis was, schemert overal doorheen. Volgens inleider Ronald de Rooy heeft Gadda het boek wel eens betiteld als zijn ‘tragische autobiografie’. Toch komt het woord ‘ik’ hem niet uit de pen. ‘Het ik (…). Het luizigste van alle voornaamwoorden!’ roept hij woedend.
De romans van Gadda zijn niets voor lezers die graag brave Amerikaanse realistische romans lezen, of het Nederlandse equivalent daarvan met hun klein verdriet. Toch zag Gadda zichzelf als een realist, zij het dat hij als zodanig een geheel eigen weg ging. Wat op het eerste gezicht op breed uitgesponnen, bijna woorddronken metaforiek lijkt, is in werkelijkheid een verlangen om dingen en situaties een plaats te geven in het grote netwerk van verschijnselen dat de wereld is. De roman en zijn vertelling maken quasi terloops deel uit van de grote, maar chaotische werkelijkheid, die alleen door literatuur én wetenschap kan worden gevangen in een net van betekenissen. Dankzij de taal wordt de wereld inzichtelijk, in schrille kleuren of in pasteltinten, in verheven poëzie of door er de draak mee te steken. Alles is mogelijk, platvloersheid staat naast een Dante-citaat.
Is De leerschool van het lijden daardoor een dorre wijdlopige roman? Nee, integendeel. Het is lyrisch en satirisch, soms grommend van woede, bij vlagen ook ontroerend en humoristisch; de lezer vindt er verbluffende eruditie en bizarre wendingen en vergelijkingen. Het verhaal speelt slechts de rol van kapstok. De hoofdpersoon (je vraagt je soms af of hij dat werkelijk is) verschijnt pas rond bladzijde tachtig en verdwijnt af en toe ook weer uit beeld. De roman maakt een onvoltooide indruk, maar dat is opzet; kennelijk geloofde Gadda niet dat je van de werkelijkheid een afgerond beeld kon geven. Ook Die gore klerezooi in de Via Merulana heeft hij geen einde gegeven. Vertaler Frans Denissen heeft voorzover ik het kan beoordelen voortreffelijk werk afgeleverd.